Kennisbijeenkomst over Weide- en boerenlandvogels van de Olde Maten en Veerslootlanden
‘Rijk aan weidevogels – kansen voor verdere verbetering!’ – Martijn Bunskoek
De ledenvergadering op 26 oktober a.s. in D’ Olde Skoele te Rouveen heeft na de pauze het karakter van een kennisbijeenkomst *), zoals we die zo nu en dan houden. Ecoloog Martijn Bunskoek zal de resultaten presenteren van zijn weidevogelinventarisatie in de Veerslootlanden en de Olde Maten van het afgelopen broedseizoen. Hij zal ook aanbevelingen doen voor het toekomstig beheer. Zeer de moeite waard om bij te wonen, voor iedereen die benieuwd is wat alle inspanningen van het (agrarisch) natuurbeheer uiteindelijk aan natuurwaarde opleveren.
Martijn Bunskoek telde in broedseizoen 2017 in Olde Maten en Veerslootlanden 11 Rode Lijstsoorten als broedvogel. Hij deed dat in opdracht van de ANV, in het kader van het beheer dat we doen in opdracht van Staatsbosbeheer, in samenwerking met 150 leden/pachters. Martijn zal uitleggen hoe hij te werk ging en per soort de resultaten weergeven aan de hand van verspreidingskaarten. Hij zal zijn conclusies met ons delen en bovendien ons handvaten geven voor verdere optimalisering van het beheer. Uiteraard is er gelegenheid voor vragen en discussie.
Het waarnemen van broedvogels door de inzet van een ecoloog is belangrijk voor de ANV en haar leden om aan te kunnen tonen dat conform de voorwaarden uit het beheerpakket en de Wet Natuurbescherming wordt gewerkt. De aanwezige beschermde waarden moeten in beeld zijn voorafgaande aan de eerste maaiactiviteiten. In de Olde Maten en Veerslootlanden gaat dat met name om weidevogels.
Als op een perceel rond die tijd nog weidevogels met jongen rondlopen of dat late soorten als Paapje of Kwartel nestelen moeten afspraken gemaakt worden over het uitstellen van de maaidatum op (een deel van) het perceel, totdat de vogels klaar zijn met broeden en de percelen verlaten hebben.
Meest algemene weidevogels zijn Graspieper en Kievit. Ook de Wulp trof Martijn aan in vrij hoge dichtheden. Op enkele plaatsen nam hij duidelijke clusters van meer kritische soorten, met soorten als Grutto, Watersnip, Zomertaling en Slobeend, veelal in de natste delen van het gebied. Van het bedreigde Paapje kon hij zeven territoria vaststellen. In het blauwgraslandreservaat en de meer besloten Olde Maten nam hij de zeldzame Grauwe Klauwier waar. Opvallend is dat soorten als Veldleeuwerik en Scholekster volledig ontbreken. Martijn concludeert dat het gebied een rijke weidevogelgemeenschap kent, maar ook dat er zeker kansen zijn voor verdere verbetering.
*) kennisbijeenkomst volgens het Selectieprotocol bij vrijkomen van pachtgrond