Natuurgebied de Olde Maten en Veerslootslanden is uniek door het karakteristieke slagenlandschap. De natuurwaarden liggen in het bijzonder op de plaatsen waar schoon kwelwater aan de oppervlakte komt in de Veerslootslanden. Daar hebben zich blauwgraslanden ontwikkeld. Daarnaast komen in de boksloten meerdere verlandingsstadia voor: van open water en trilveen tot veenmosrietland en moerasbos. Boksloten zijn nu brede sloten in het veengebied die ooit zijn gegraven voor de turfwinning, een soort halfontwikkelde petgaten. Het omliggende agrarische gebied is een van de sterkste weidevogelgebieden van Overijssel met een unieke populatie wulpen.
Samenwerking
Staatsbosbeheer en Agrarische Natuurvereniging (ANV) Horst en Maten werken samen aan beheer en ontwikkeling van het gebied. De ANV beheert 650 hectare natuurlijke graslanden, door verpachting aan leden, en aangrenzende kavel- en boksloten, enkele plasdraspercelen en een aantal natuurvriendelijke oevers.
Mozaïekbeheer onder de loupe
De oplettende bezoeker van de Olde Maten en Veerslootslanden ziet dat het beheer per perceel verschilt. Ook voor de natuur zelf is die variatie interessant. Voor weidevogels is het van levensbelang. Het succes van dit mozaïekbeheer blijkt uit de gestage groei van de gevarieerde weidevogelgemeenschap.
In het vochtig weidevogelgrasland in het open gebied Veerslootslanden wordt 70% van de percelen eerst gemaaid. En dat pas na maaidata die variëren tussen 15 juni en 15 juli. Percelen met territoria van broedvogels worden zo nodig nog later gemaaid. Op andere percelen, met veel ridderzuring en pitrus, mogen pachters juist vroeger maaien. Zo kunnen zij de opmars van deze ongewenste kruiden tegengaan. Daarna worden de percelen nabeweid tot 1 november. Op circa 30% van het weidevogelgrasland worden de percelen in april kort voorbeweid, óf van 1 mei tot 1 november als standweide met lage veebezetting beweid. Alle percelen worden jaarlijks bemest met ruige stalmest.
In het besloten gebied Olde Maten zitten de belangrijkste natuurwaarden in de (randen van de) boksloten. Het beheer van het kruiden- en faunarijke grasland in dit gebied is daarop afgestemd: de perceelsranden worden hier niet bemest. Verder is er variatie in beheer door de keus van de pachter voor maaien of beweiden, verschil in maaidata en hoeveelheid bemesting. Circa 10% van de meest kansrijke en veelal smallere percelen worden noch bemest, noch beweid, zodat deze zich kunnen ontwikkelen tot vochtige schraallanden.