2019 was goed jaar voor broedvogels Olde Maten en Veerslootlanden

Het jaar 2019 was een goed jaar voor de boerenlandvogels in onze regio. Zowel in het boerenland als in natuurgebied Olde Maten en Veerslootlanden, in totaal 935 hectare groot. Eigenaar Staatsbosbeheer werkt er sinds enkele jaren samen met Agrarische Natuur Vereniging (ANV) Horst en Maten. Via de ANV worden in het gebied de graslandpercelen verpacht en beheert.  De ANV beschermt en volgt de ontwikkeling van broedvogelpopulatie op de voet. Diverse soorten nemen in aantal toe. Zo was er dit jaar een toename van grutto, wulp en kievit. Ook de kwartel had een goed jaar. De ANV ziet daarin het succes van het beheer door de leden van de verenging.

 

Jaarlijks laat de ANV van april tot begin juni onderzoek doen naar de broedvogelpopulatie in het gebied. Daaruit volgt advies hoe rekening te houden met de weidevogels. Indien nodig kan het maaien dan worden uitgesteld zodat nog aanwezige vogels hun broedcyclus kunnen voltooien. Daarnaast wil de ANV graag de ontwikkelingen in de broedvogelstand volgen om te zien of het gevoerde beheer haar vruchten afwerpt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door ecoloog Martijn Bunskoek.

De weidevogels concentreren zich in twee deelgebieden met een open landschap. Rondom het blauwgraslandreservaat nabij de voormalige eendenkooi in de Veerslootlanden is een aantal jaren geleden een weidevogelgebied ingericht. Daarnaast is er tussen de Olde Maten en De Wieden een natte verbindingszone gerealiseerd, het zogeheten Groene Kruispunt. Ook in de eigenlijke Olde Maten zijn veel inrichtings- en herstelmaatregelen genomen.

Goed overleg

Martijn Bunskoek: ‘Om te kunnen maaien moeten de ANV en de pachters goed in beeld hebben waar de weidevogels broeden. Als voor de afgesproken maaidatum duidelijk is dat er geen broedende vogels aanwezig zijn kan er gemaaid worden. Maar het kan ook zijn dat op een perceel rond die datum toch nog weidevogels met jongen rondlopen. Of dat er late soorten als Paapje of Kwartel nestelen. Met de veldcoördinator van de ANV en de pachter maken we dan afspraken over uitstellen van het maaien. Eventueel kan een deel van een perceel wel gemaaid worden.  Totdat de vogels de percelen verlaten hebben.

 

Onderzoeksgebied

Verreweg de meeste weidevogels komen voor in het open weidevogelreservaat rondom de Veerslootlanden en het zuidelijke deel van de Olde Maten richting de Veldschuur en in het ‘Groene Kruispunt’, een natte verbindingszone aan de Stouweweg langs het Meppelerdiep. De graslanden in een groot deel van de Olde Maten zelf zijn voor de meeste weidevogels niet open genoeg, door de aanwezigheid van opgaande begroeiing op en langs de boksloten.

 

Geïnventariseerde broedvogelsoorten

De inventarisatie heeft zich met name gericht op primaire soorten en daarnaast op de overige soorten die in agrarisch gebied voorkomen of in bermen, ruigtes, slootkanten en overhoekjes. Bunskoek: ‘Juist in die overgangen vinden veel zangvogelsoorten broedgelegenheid. De ANV en haar pachters houden ook daar rekening mee bij de maaiwerkzaamheden.’

Algemene en weinig kenmerkende soorten zijn niet geïnventariseerd, denk hierbij aan soorten als Wilde Eend en Meerkoet. Bunskoek: ‘De wilde eend bijvoorbeeld is vaak al lang klaar met broeden voor dat de eerste maaironde plaatsvindt.  En een soort als de meerkoet bouwt het nest in het water, waardoor die minder kwetsbaar is voor de maaibalk.’

Conclusie

Uit het onderzoek komt naar voren dat in het onderzoeksgebied een gevarieerde weidevogelgemeenschap aanwezig is en dat diverse soorten een toename vertonen. Volgens Bunskoek hebben de hoge waterpeilen in maart en begin april – de vestigingsperiode van de weidevogels – waarschijnlijk een positief effect gehad.

Bunskoek telde het aantal territoria. Opvallende toenames zijn door hem vastgesteld bij Grutto (van 12 territoria in 2018 naar 27 in 2019), Wulp (van 13 naar 21) en Kievit (van 46 naar 67). Daarnaast heeft hij territoria van diverse andere kritische soorten vastgesteld, zoals Watersnip (3), Tureluur (13), Zomertaling (3), Slobeend (12), Kleinst Waterhoen (1) en Paapje (2). Ook Kwartel had een goed jaar met 4 territoria.

De meest complete weidevogelgemeenschappen treffen we aan ten noorden van het Scholenland,  met name rondom de natte percelen met ‘plas-dras’ aan de Matenweg, en in het gebied tussen de Oude Maatsloot en de Rechterensweg. Bunskoek: ‘Veel soorten zijn gebonden aan de natste delen van het gebied met plas-dras-situaties en voldoende lengte aan slikkige oevers. Soorten die minder sterk gebonden zijn aan nattigheid, zoals Wulp, Kievit en Graspieper, komen meer verspreid over het gebied voor. Bij Kievit was een duidelijke uitbreiding zichtbaar in de graslanden ten zuiden van het Scholenland.’

In het Groene Kruispunt zijn net als in voorgaande jaren veel territoria gezien van Tureluur (5), Slobeend (5) en Kievit (12). Wulp was daar nieuw als broedvogel (1 territorium). Deze soorten concentreren zich in de natste delen van dit kleine gebied (20 hectare), en dan vooral in de ‘driehoek’ tussen het Meppelerdiep en de Stouwerweg. Soorten als Grutto, Watersnip en Zomertaling ontbreken (nog) in dit gebied.

 

Aanbevelingen

De resultaten en conclusies van het onderzoek bieden handvatten voor verdere verbetering van het beheer van het gebied. Zo adviseert Bunskoek een hoog waterpeil aan te houden in het vroege voorjaar, met name in de plas-dras-percelen, en om bij de laatste maaironde kruidenrijke ruigtes te laten staan ten behoeve van het Paapje. Verder is rust tijdens het broedseizoen erg belangrijk. Bunskoek adviseert om opgaande beplanting – uitvalsbasis voor roofvogels, met een verstorend effect op broedvogels – te verwijderen of anders te beheren. Het uitrasteren van plas-dras-percelen om vossen te weren moet worden voortgezet, aldus de ecoloog.